Het bedrijfsleven moet een grotere rol in de ontwikkeling spelen

NIKOS opiniepeiling Wanica 28 mei 2019

NIKOS heeft in de periode van 17 tot en met 23 mei een opiniepeiling onder 1008 burgers in Wanica gedaan. In dit derde artikel worden de uitkomsten met betrekking tot de financieel-economische situatie beschreven.

Het gaat financieel slechter met de burgers in Wanica
Volgens 79% van de burgers in Wanica is hun financiële situatie het afgelopen jaar slechter geworden. Daarentegen vond 7% dat hun eigen situatie juist beter was geworden, terwijl het volgens 14% hetzelfde was gebleven. Dit was het antwoord op de vraag “Indien u uw eigen financiële en andere omstandigheden vergelijkt met een jaar geleden, is het dan beter of slechter geworden of hetzelfde gebleven?” In maart 2015 vond 26% van de burgers dat hun financiële situatie beter was geworden en 33% dat het slechter was geworden, terwijl het volgens 41% hetzelfde was gebleven. Uit deze cijfers blijkt dat de eigen situatie in mei 2019 volgens de burgers dus was verslechterd. Dit is weer terug te voeren tot de vele klachten over koersstijgingen en prijsstijgingen d.w.z. verminderde koopkracht.

De burgers werd de volgende uitspraak voorgehouden: “De regering zal de economische situatie binnen een jaar verbeteren”. Hierbij kon men aangeven of men het wel of niet met de uitspraak eens was of dat het moeilijk aan te geven is. De meeste mensen (82%) was het niet eens met deze uitspraak en heeft er dus geen vertrouwen in dat de regering de economie binnen een jaar zal doen verbeteren. Slechts 10% denkt dat de regering er wel in zal slagen, terwijl 8% het niet kon aangeven.

Tegen de bovengeschetste achtergrond is het niet verwonderlijk dat 71% van de kiezers in Wanica vindt dat Suriname in zijn algemeenheid achteruit is gegaan. Daarentegen vindt 15% dat het land juist vooruit is gegaan, terwijl 14% vindt dat het land stil staat.

Werkgelegenheid en ontwikkeling
Om de meningen van de burgers over het bedrijfsleven, de vakbeweging, werkgelegenheid en ontwikkeling te peilen werd hen een aantal uitspraken voorgehouden.

Om te beginnen was 83% het eens met de uitspraak “Er wordt niet genoeg naar deskundigen geluisterd in Suriname”. Deze uitspraak sloeg niet op de overheid of de politiek, maar had een algemeen karakter. Het antwoord geeft echter aan dat de perceptie bij de burgers leeft dat degenen die het voor het zeggen hebben in onze samenleving deskundigheid niet primair stellen. Misschien is het echter zo dat de deskundigen te weinig van zich laten horen. In dit kader werd de stelling geponeerd “De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven en andere werkgeversorganisaties moeten hun stem vaker laten horen”. Een overgrote meerderheid van de burgers (91%) was het hiermee eens, wat dus tevens kan betekenen dat de VSB en anderen hun stem te weinig laten horen. Uit dit resultaat kunnen andere organisaties, zoals de Vereniging van Economisten, ook inspiratie putten, want de burgers waarderen dat kennelijk.

In de peiling werd gevraagd of er personen in het huis waren die niet naar school gingen en naar werk zochten. Uit de antwoorden werd opgemaakt dat in 19% van de huizen er tenminste 1 persoon was die naar werk zocht. Dit kan niet gezien worden als het officiële werkloosheidscijfer, want dat vergt een nauwkeurigere meting, maar wel als een indicatie daarvan. Bij 31% van de huizen waar Marrons woonden bleek er tenminste 1 persoon naar werk te zoeken. Bij Creolen was dat 24%, bij Hindostanen 17%, bij Gemengden 15% en bij Javanen 13%. Er is in ieder geval meer werkgelegenheid nodig. In dit kader was 89% van de burgers het eens met de uitspraak: “Je krijgt alleen meer werkgelegenheid wanneer je het bedrijfsleven meer ruimte geeft om te produceren”.  Daarnaast was 79% het eens met de uitspraak “De vakbeweging komt niet voldoende op voor de werklozen”. Iemand merkte op dat de vakbeweging voor de werkenden op moeten komen i.p.v. de werklozen. Dat is uiteraard correct, maar om werkgelegenheid te scheppen zou je als vakbeweging ook voor de werklozen op moeten komen.

Met de uitspraak “De ontwikkeling van het land moet meer gedragen worden door het bedrijfsleven en minder door de overheid” was 61% van de burgers in Wanica het eens. Daarentegen was 19% het er niet mee eens, terwijl 20% het moeilijk vond om aan te geven. In het denken over ontwikkeling zijn er inderdaad verschillende stromingen, maar in het algemeen wordt toch wel een belangrijke rol aan het bedrijfsleven toegekend en dat vindt de meerderheid van de bewoners van Wanica dus ook.

Vertrouwen in instituten
Evenals bij de peiling in Paramaribo werden een aantal vragen gesteld in welke mate men vertrouwen heeft in bepaalde instituten en organisaties. Daarbij hebben we een paar instituten gehandhaafd en anderen erbij gedaan (zie bijgevoegde grafiek). We veronderstellen dat de bevolking van Paramaribo en Wanica niet heel veel verschilt qua opvattingen over dit soort zaken, zodat we de uitkomsten ook kunnen vergelijken.
 
Het bedrijfsleven, de banken, en de kranten krijgen het meeste vertrouwen (bijna 60%) van de burgers van Wanica. De politie zit op 53%, de vakbeweging op 43% en in Facebook heeft 40% ‘heel veel’ tot ‘een beetje’ vertrouwen. Wanneer we dit vergelijken met de uitkomsten van Paramaribo dan zien we dat de politie nu iets lager scoort (van 58% naar 53%), hetgeen te maken kan hebben met de recente misdragingen van een aantal voetballende leden van het korps. In Paramaribo had slechts 25% van de burgers nog voldoende vertrouwen in de regering en in Wanica bleef het steken op 25%. Ondanks de perikelen bij de Surinaamse Post Spaar Bank en andere bancaire issues bleek 59% van de burgers nog voldoende vertrouwen te hebben in de banken. Dat is veel meer dan de 40% in Paramaribo die in april ‘heel veel’ tot ‘een beetje’ vertrouwen in de Centrale Bank had. In Paramaribo had 61% voldoende vertrouwen in de media; deze keer is het begrip media wat concreter gemaakt door de kranten te noemen, waar 57% van de burgers van Wanica nog voldoende vertrouwen in heeft.